Rechten

Alle gedichten op deze blog zijn (c) Peter J.R. Vermaat. Niets hiervan mag zonder toestemming van de auteur worden overgenomen.

dinsdag 19 juni 2012

Orpheus

Enigszins verbaasd was ik wel, toen ik via de mail gevraagd werd om te komen voordragen tijdens de Pleinmarkt 2012 in Orpheus, Apeldoorn. Mijn optreden tijdens Aan het Woord 2011 had immers niet meer dan een nominatie opgeleverd, geen publieksprijs en al helemaal geen hoofdprijs. 
Maar het leek me leuk om te doen, zeker toen bleek dat ik in totaal een half uur zou kunnen optreden. 

Een half uur. Toen ik al lang en breed had toegezegd, realiseerde ik me mijn overmoed. Tot dan toe had ik nooit langer voorgedragen dan 10 minuten en die voordrachten hadden ook nog eens plaatsgevonden voor publiek dat op zijn minst belangstelling had voor poëzie. 
Een map vol geschikte gedichten had ik al wel. Ik zocht er gewoon nog een paar bij en nam me voor me vooral te richten op langere gedichten en op series. 

Het was achteraf maar goed dat ik over het publiek niet zoveel had nagedacht. De aanwezigen in Het Schellinkje bleken namelijk voornamelijk te bestaan uit fans en familie van de zanger die voor mij en de drie zingende dames die tussen mijn twee sets in en na mij hun kunsten mochten vertonen. Geen publiek dat je gemakkelijk boeit met gedichten die meer het karakter hebben van oude kaas dan van een zakje chips of een handje zoute pinda's. 
Na de eerste drie gedichten was me dat al duidelijk en gelukkig - ook ik heb een aantal gedichten in portefeuille die zich meer voor een podium lenen dan andere, die mij toch meer lief zijn. 
Wat is dat toch met "podiumgedichten"? Ik denk dat het grootste verschil ligt in klank, ritme en betekenis. Met name gedichten waarin ambivalentie van betekenis een grote rol speelt, halen het niet op het podium. Zeker niet wanneer de dichter zelf, meestal geen voordrachtskunstenaar, ze ten gehore brengt. 

Na toen we meisjes bleek vooral dit wordt een rood gedicht in de smaak te vallen. Deze herhaalde ik in de tweede set, als opmaat voor wat ik inmiddels als vast (en succesvol) slotakkoord gebruik: Ik wil een Tour de France.

Apeldoorn, 9 juni 2012

donderdag 19 april 2012

Nee, geen stadsdichter

Vermaat doet voordracht [foto: Teunis Bunt]


Op een avond die in ieder geval voor de deelnemers erg gezellig was, is de eerste stadsdichter van Ede gekozen. Arjan Keene wist het juiste mengsel te brengen van aansluiting bij het “gewone volk” en de poëzieliefhebber.

De twee gedichten die ik tijdens de eerste ronde en de halve finale kon voordragen, waren deze:

Smakelijk Ede
lente 2025

Wisten wij veel? De Kernhempromenade,
het zesbaans wandelpad naar Bennekom,
ligt er verlaten bij. Het hooggeëerd publiek
raakt aangewezen op de satellieten.

Vanaf het Jac. P. Thijsse-ecoduct
neemt ook de kuddenradar elke twijfel weg:
de grote wolventrek doet dit jaar Ede aan,
de hongertocht bereikt haar jongste dag.

Het grauwe pak legt vraatzucht aan
de dag waar niemand vlees vermoedt,
op Planken Wambuis blijft het janken,
bij Ginkel houdt een kinkel zijn skelet.

Een grijze wolf loopt in de schemering
over het marktplein, slechts de deur
van Geert, de slager van halal
staat op een kier.


Heide week

Iedere zomer moet de heide wijken
voor nieuwe lieflijkheid in sappig groen,
voor kleurige reclamekaravanen
door langgejurkte dames aangevoerd.

Geen man slacht op de Drieberg ooit een ooi
of brengt zich, hangend aan een ram, in veiligheid
voor eenogen. De haren aan de struiken
zijn meer op poedels dan op roedels terug te voeren.

Waar ooit, zover het oude oog kon reiken,
de heuvels welfden onder paarse gloed,
strooien volvette burgers nu hun overvloed
snoepvuil en etensresten op het zandpad uit.

De heide week. Steeds verder wijkt zij voor de Heideweek.

Had ik de finale bereikt, dan zou ook het volgende gedicht nog voorgedragen zijn:

Geef Ede stem!

Een kaartplaats die een naam verdient,
die mag gezongen worden bij de cruise control,
terwijl de tomtom trommelt op de lettergrepen.

Meer dan verscholen waterlopen
en wildwissels, die hun geheim bewaren
op ansichtkaarten, mogen kabelsporen
het woord gaan voeren uit de ondergrond.

Geef Edes beelden ondertiteling
en filmmuziek. Het wandelpad kan met
de spoorlijn overweg, het zwembad waant
zich oude houten nokgebinten.

Het marktplein zingt klinkende munt.
Zoekende voeten over straatstenen
moeten hun medeklinkers krijgen,
wie dat schenkt, is iets waard.

Een stem die dakgoten verstaat,
de regenpijp laat fluiten naar de zon.
Die klank ben jij. Die stem ben ik.

De jury had net niet genoeg doorgedacht over het verloop van de wedstrijd en zo kon het gebeuren dat dichters die in de eerste ronde tegen elkaar streden dat in de halve finale opnieuw moesten doen. Met als gevolg dat sommige deelnemers van sommige anderen geen enkel gedicht te horen kregen, omdat ze op dat moment backstage zaten.

Over de waarde van de “publieksstem” kun je van mening verschillen. De jury had, ik neem aan om te voorkomen dat er al te veel invloed zou uitgaan van de achterban van deze of gene, zichzelf steeds de keuze gegeven om eerst twee en verderop een van de “weggestemde” dichters toch door te laten gaan naar de volgende ronde.
Bij de keuze voor de finale kwam men in de problemen, omdat men naast Larissa Verhoeff eigenlijk nog een tweede kandidaat (ik vermoed Kila & Babsie) in de finale had willen hebben.
De jury was namelijk op zoek naar een bepaald profiel: humoristisch, niet te meegaand en een goed oog voor Ede en zijn samenleving. Het publiek overweegt zoiets uiteraard niet.
Kijkend naar de uiteindelijke finalisten boden de twee anderen weliswaar een goede voordracht, maar te weinig taalkracht, zodat Arjan Keene terecht is verkozen tot stadsdichter.